
Bij de ’t ex-kofschip regel voor het vervoegen van Nederlandse werkwoorden moet je met twee voorwaarden rekening houden:
- Alleen voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord. De tegenwoordige tijd vervoeg je met stam of stam+t voor alle werkwoorden, behalve de zes bijzondere of erg onregelmatige Nederlandse werkwoorden.
- Alleen voor zwakke Nederlandse werkwoorden. De sterke en onregelmatige werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd en krijgen geen te/ten of de/den achter de stam.